In de laatste 20 jaar heb ik – legaal – leegstaande panden bezocht. Legaal omdat ik voor mijn werk vele bestaande gebouwen mag inmeten en tekenen. Vaak ging het om voormalige kloosters, kastelen met poortgebouwen, vakwerkboerderijen, voormalige fabrieken en vele woonhuizen. De gemeenschappelijke deler is dat het altijd gaat om monumentale bouwwerken, zowel gemeentelijke monumenten als rijksmonumenten en dat er ontwikkelingsplannen liggen om het pand her te gebruiken of te verduurzamen voor de toekomst.
Graag geef ik je een inkijkje in mijn werk.
Waar begin ik
Indien er geen oude tekeningen aanwezig zijn in het archief, teken ik ter plekke alles op papier. Regen is dan niet fijn want dan wil de pen of het potlood niet meer over het papier gaan.
Onverwacht
Vaak zijn de gebouwen leeg, maar menigmaal worden ze tijdelijk bewoond door mensen of, wat vaker voorkomt, door dieren. Zo werd ik een keer op de zolder van een kloosterkapel verrast. Tientallen vleermuizen vlogen om mijn hoofd omdat ik ze gestoord had in hun slaap. Brr…
Inmiddels kijk ik niet meer op van een dood ijsvogeltje of een dode kerkuil. Soms vind ik ook leuke dingen. Zoals op de zolder waar het ijsvogeltje lag. Daar vond ik onder een dikke laag stof, restanten van een knikkerpartijtje. Tja, dat brengt je terug in de tijd.
Levende wezens
Dode dieren kom ik veel tegen, dode insecten nog meer. Insecten kunnen duiden op levende wezens in een gebouw. Ook fecaliën wijzen op bepaalde diersoorten, zoals die van een marter. Deze kwam ik een paar keer in een voormalig klooster ‘tegen’. Niet in levende lijve maar ik hoorde hem wel. Hij (i.p.v. mij) schrok van mijn aanwezigheid. Via verse uitwerpselen had hij al laten weten waar hij zich bevond. Gelukkig.
Water afgesloten
Drinken en eten heb ik altijd bij me. Vaak zijn de te meten objecten afgesloten van water. Als je een hele dag aan het meten bent, kan dit lastig zijn. Dan ben je verplicht je werk te onderbreken om ergens buiten het project een toilet te zoeken..
Omstandigheden
Asbest is ook vaak aanwezig. Veelal is het asbest op het moment van het inmeten nog niet geïnventariseerd. Naderhand zijn vele ruimten met linten afgezet, waar je wel gemeten hebt. Dan vraag ik me wel eens af hoe ik hiermee om moet gaan.
Er wordt vaak bij mooi weer geroepen: “Het is technisch weer.” Maar vergis je niet, als er te veel zonneschijn is, kun je buiten niet werken met de lasermeter.
Als het meetmaterieel (laser) je in de steek laat, dan zoeken we naar creatieve meetoplossingen.
Met z’n twee op avontuur
De laatste tijd ga ik nog maar zelden alleen op pad. Stel er zou iets gebeuren, dan kan de ander de hulpdiensten bellen. Niet dat ik de gevaren op zoek, maar je weet het maar nooit. Een keer hoorde ik op de bovenliggende verdieping iemand lopen terwijl er niemand in het klooster zou zijn. Ja, “creepy” is het af en toe wel. Dan ben je blij dat je niet alleen bent.
Soms lopen we met een zaklamp door een kelder en dan krijgen we een “Tatort”-momentje terwijl er niets aan de hand is, behalve een paar geklede poppen met pruiken in een hoek in het donker….. Sterke zenuwen zijn dus wel nodig, tegen (witte) spinnen en spinnenwebben, enorme hoogten en gammele vloeren.
Bijzondere plekken
In ieder geval kom ik op bijzondere plekken, met mooie uitzichten en waar zelden iemand komt. Dat vind ik heel bijzonder. Ik meet en fotografeer zoveel mogelijk. Dit is een intensief proces en ondertussen sla ik ‘alles’ op in mijn hoofd op, zodat ik straks achter mijn computer lacunes kan invullen die niet genoteerd of gefotografeerd zijn.
Na een grondige opmeting, worden de gegevens op kantoor in een 3D model gezet. Tijdens deze werkzaamheden komen de beelden én avonturen weer in mijn hoofd voorbij.
Met een grote glimlach ben ik dan aan het werk, veilig achter de PC.
Auteur: Angelina Valleau, oud-medewerker SATIJNplus. Werkt nu als adviseur Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.